599-600 Woord houden (2/2)

(c) pixabay(dot)com

db-599-600

Woord houden (3/4)

Dat gezegd zijnde, heb ik nog twijfels over mijn persoonlijke stembusgang van morgen. Dát echter is niet de climax van dit vierluik. Want ware het niet ’t beste dat ons gehéle volk, mét de vreemdelingen in onze poorten, ‘naar den HEER’ en Zijne sterkte’ vroegen?

Dan kwam het ook met partijen en verkiezingen wel goed. Van ‘u vraagt, wij draaien’ naar ‘Gíj gebiedt, wij dienen.’

Onmogelijk? Het is slechts een wenkje van Zijn Goddelijke almacht.

Maar als degenen die het Woord uitwendig kennen en behoren te houden – u, jij, ik? – dát al niet meer geloven, wat dan…?

Woord houden (4/4)

Dan passen verootmoediging en smeekgebed. Voor onszelf, voor onze politieke partijen, en voor allen door wier hand het God ons (nu en straks) belieft te regeren. Om Zijn ontfermende genade, ondanks onze ontrouw en Woord-breuk.

Hij immers, houdt wél getrouw Zijn Woord.

En overeenkomstig dat geopenbaarde Woord zullen kiezers, gekozenen en stemonthouders geoordeeld worden. Wél voor degenen die in Zijn wegen (zoeken te) wandelen en handelen – om de verdienste van Christus, Die Woord hield tot het einde. Wee voor degenen die niet wilden dat Hij Koning over hen zou zijn.

Niet ik, maar HIJ regeert in eeuwigheid.