Het Hoofd van de ene heilige, katholieke (=algemene) Christelijke Kerk is in de hemel, aan de Rechterhand des Vaders met ere en heerlijkheid gekroond: het Lam Gods, Dat dood geweest is, maar leeft tot in alle eeuwigheid.
Hij is het énige Hoofd van de triomferende Kerk in de hemel, de strijdende Kerk op aarde, én van de komende Kerk. Deze laatste zijn zij die, naar Gods verkiezend welbehagen, in de tijd nog zúllen worden toegebracht tot Zijn Gemeente.
Welgelukzalige Kerk!
Geen paus van Rome. En ze raken zelf ook ‘paus’ af.
De een viel, een ander ontviel. Een derde werd gefusilleerd en een vierde kwam om door bommen of granaten. Weer een ander kreeg de kogel of werd op gruwelijker wijze vermoord, uitgeroeid en/of vernietigd.
Twee minuten stilte voor talloze oorlogsslachtoffers – meest onbekenden.
Herinneringen vervagen van en aan verdwijnende generaties die het aan den lijve ondervonden: 1940-1945.
Één voor één verschenen ze voor de troon van de Heilige van Israël: voor vorstin en Vaderland gevallen, om afkomst uitgeroeid, of in verzet, door verraad of anderszins gedood of aan de dood overgegeven.
Wij gedenken, opdat wij niet en nooit zouden vergeten.
Het besluit van de ministerraad om de jaarlijkse dodenherdenking van de gevallenen in de tweede wereldoorlog op zondag te doen plaats hebben nu de vierde mei op een zondag valt, betreuren we zeer. En wel om verschillende redenen.
In de eerste plaats omdat we van mening zijn dat door het organiseren van deze herdenkingen op zondagavond de zondagsrust niet bevorderd wordt. De rustdag is een kostelijk goed. Om het behoud van de zondag als de dag des Heeren moeten we worstelen. Vooral ook in onze tijd nu men steeds minder de gave Gods in de rustdag ons geschonken gaat zien. En we zouden dan ook allen die de Heere en Zijn Woord liefhebben willen oproepen om de zondag te vieren overeenkomstig onze roeping als christen.
In de tweede plaats zijn we van mening dat de gehele bevolking in de gelegenheid moet worden gesteld om de doden te herdenken die in de tweede wereldoorlog zijn gevallen. Het moge dan misschien vele jongeren niet meer zo aanspreken, maar de ouderen die de donkere oorlogsjaren hebben meegemaakt, die de verdrukking en de tyrannie hebben ondervonden, die gezien hebben hoevelen gevallen zijn in de worsteling om de vrijheid van ons volk, niet alleen in de oorlogsdagen toen velen gesneuveld zijn, maar ook in de donkere en bange jaren die daarop gevolgd zijn, willen gaarne aan hen terugdenken die de dag der vrijheid niet hebben beleefd omdat ze in de worsteling om die vrijheid hun bloed hebben moeten offeren. Daarbij zijn ouders die hun kinderen verloren zijn. Daarbij zijn vrouwen die eenzaam achterbleven omdat hun mannen zijn gesneuveld.
Daarbij zijn broeders en zusters die nog treuren om het verlies der gevallenen. Voor velen van hen zal het nu onmogelijk zijn om aan deze dodenherdenking deel te nemen omdat ze de overtuiging hebben dat dergelijke samenkomsten met kransleggingen, klokgelui, uitsteken van vlaggen en dergelijke niet overeenkomen met de eis om de dag des Heeren af te zonderen van de andere dagen der week.
In de derde plaats zijn we van mening dat de zaterdagavond zich uitnemend leent voor een dergelijke herdenking. Op zaterdagavond kan de gehele Nederlandse bevolking aan deze samenkomsten deelnemen, behoeft niemand uit principe weg te blijven, zodat de eenheid van ons volk ten aanzien van deze zaak duidelijk uitkomt. Nu zaait men met een dergelijk besluit verdeeldheid zonder dat het nodig is.
We kunnen dan ook die gemeentebesturen prijzen die de dodenherdenking toch op de zaterdagavond hebben gesteld om bovengenoemde redenen. Laat men dan op zondag samenkomen in de kerken om in de kerkdiensten ook terug te denken aan de gevallenen. Het zou zijn nut kunnen hebben om ons volk er aan te herinneren in welk een grote nood ons volk geweest is vanwege onze zonden en afmakingen. Hoe goedertieren en genadig is de Heere geweest in de bevrijding van ons volk. Laten we tot inkeer komen en ons bekeren. Want het gaat niet goed met ons volk. En zou het oordeel dan kunnen uitblijven?
Hoe schadelijk de roep die toetert dat het ‘beter’ wordt. Of ‘better’, want meestal klinkt die in het Engels. Maar wat moet je als dat bij jou uitblijft?
‘Eigen schuld, dikke bult.’ Dat was de keiharde pleister vanaf een zogenaamd tolerante, inclusieve tribune.
Daar zit je dan. Alleen.
Blijk je toch ‘fout’ te zijn.
Alle gepraat over ‘zijn wie je bent’ ten spijt.
Dan ben je soms ver weg. Als een schaap der verderving.*
zonder Herder
zonder verder
Maar bij leven, en zelfs zonder welzijn, is er al-tijd een Weg. Terug.
Mij aangaande: tenware de Heere geweest, ik ware vergaan.
Of het nu ging om ‘een verbeurde, doch zo onmisbare zegen’ of ‘het is niet desgenen die wil of loopt, maar des ontfermenden Gods’, het riep wat op. Vijandschap bij zelfhandhavers, en weerklank bij goddelozen in zichzelf.
Toen zijn dienstwerk gereed was, verkreeg de bedelaar Zijn wens. En wie tevoren in de kist gezien had, zag daarin iets van de zaken van die woorden in zijn laatste hemd verklaard: zonder zakken.
Gelukkig volk, waarvan rijkdom en gerechtigheid, door genade, in een Ander liggen.
De Heere gedenke de nabestaanden en heilige de roepstem, ook in de gemeenten.
De tijd dat de aarde ‘t voortbracht op Gods spreken (op de 3e, 5e en 6e dag van de eerste week) ligt zo’n zesduizend jaar achter ons. Sinds de zondeval zijn er doornen, distels, is er ‘zweet des aanschijns,’ vloek en dood.
Maar wat in den beginne was, en nog is, is de afhankelijkheid van de Heere, de hemelse Landman.
Wie nu een (politieke) kleur (of zwart) verwacht, vergist zich. De pijl van het ene perspectief ligt verder. Verder terug én verder vooruit. Geen armoedig verduisterd verstand of filosofische ‘common sense.’
Maar: ‘vrees God en onderhoudt Zijn geboden, want dit betaamt allen mensen.’ (Pred. 12:13b).
Die Weg heeft perspectief, omdat er Dageraad aan verbonden is. Van al het andere geldt dat het wegen des doods zijn – huiveringwekkend!
Maar Hij, de God van Israël, maakt de Weg des levens bekend: Jezus Christus. Dat Zijn Woord heden, morgen en in der eeuwigheid ons hart vervulle en onze stem besnare.
—-
DEUTSCH
Perspektive für Deutschland (3)
Wer nun eine (politische) Farbe (oder Schwarz) erwartet, täuscht sich. Der Pfeil der einzigen Perspektive liegt weiter. Weiter zurück únd weiter vorwärts. Keineswegs armselig verfinstertes Verstand oder Philosophischer ‚common sense.‘
Sondern: „Fürchte Gott und halte Seine Gebote; denn das gehört allen Menschen zu.“ (Prediger 12,13b).
Dieser Weg hat Perspektive, weil Morgenröte daran verbunden ist.
Alles andere, so wird offenbar werden, sind Wege des Todes – eine höllische Perspektive!
Er aber, der Gott Israëls, macht den Weg des Lebens bekannt: Jesus Christus. Es möge Sein Wort heute, morgen, und in Ewigkeit unsere Herzen erfüllen, und unsere Stimmen besaiten.
Kon de vorige keer, linksom, een partijnaam genoemd worden, rechtsom durf ik dat niet.
Een (gelukkig) kansloze links-extreme splinterpartij noemen (die slechts in één deelstaat op het stembiljet staat) zal nog geen stemmen of zetels opleveren.
Maar het even perspectiefloze blauw (bruin omrand en wie weet hoe bruin verzengd…?) wat als ‚alternatief‘ gepresenteerd en schrikbarend vaak omarmd wordt, wens ik geen naam te geven.
Of toch deze: voor de revolutie en tegen het Evangelie. Want komt het in de grondslag niet op hetzelfde neer?
Toch is dat niet het laatste woord. Er ís perspectief, ook voor Duitsland.
———
DEUTSCH
Perspektive für Deutschland (2)
Konnte ich das letzte Mal, linksherum, Parteiname nennen, rechtsrum traue ich mir das nicht zu.
Eine (glücklicherweise) chancenlose linksextreme Splitterpartei (die nur in einem Bundesland antritt) nennen, bringt ihnen keine Stimmen oder gar Sitze.
Aber das ebenfalls perspektivlose blau (braun umrandet, und wer weiß wie braun versenget….?) was ‚alternativ‘ präsentiert und erschreckend oft umarmt wird, will ich keinen Name geben.
Es sei denn: für die Revolution und gegen das Evangelium. Denn läuft es, wenn man es recht betrachtet, grundsätzlich nicht auch darauf hinaus?
Trotzdem sei das nicht das letzte Wort. Es gíbt eine Perspektive, gar für Deutschland.